Omdat hij mijn vriend is huilt hij
hartverscheurend op de rode bank,
schreeuwt het uit van eenzaamheid,
vertelt over een teloorgegaan leven,
terwijl hij terloops laat weten dood
te willen maar niet te durven, vraagt
een biertje, of hij nog wat lenen kan,
vervloekt zijn vader en zijn moeder,
toont de foto’s van zijn grote liefde
en de hond en draait een forse joint.
Maar soms boven grauwe wallen
van wanhoop lichten twee ogen op,
ogen van een begaafde ooit mooie
jongen en is mijn huisje vol van
zijn warme lach uit grote diepten. |