Er is een leeg huis, een kamer met gapende
planken, een lamp en een dansende vlam.
Er is een smal bed, een tafel met gammele
poten, een boek en een trommel met brood,
een koffertje vol verleden.
Er is een meisje dat iedere avond
de grillige lijnen in het gips volgt.
Er is geen man of verwarming, geen bankstel
of beeldscherm, maar wel de zon op de vloer
en vogels voor de ramen of de rust van regen,
de geur van vrienden en vriendinnen en vrede
waarin dromen welig gedijen.
Er is een vrouw die iedere morgen
de bomen over de muur ziet lopen.
En buiten bewegen zich eenzame wezens met
een hypotheekhumeur, koopzondagkoorts of
woensdaggehaktdaggeluk, iPhonehormonen
of het vierkleppenpercilinderzelfvertrouwen. |