Zullen we ons één avond opsluiten
in een verwonderd roodstenen huis
terwijl buiten het regent de wereld
vergaat onze monden ontslaan van
hun nood om te praten en de vrees
van weleer in de tuin laten grazen?
Handen ontlasten van hun taak om
te tasten en ogen verlossen van het
leed alle tijd in ons lijf te ontleden?
Laten we stil en blind en geboeid
het weerloze lichaam ontwijden – |